× 
Klik in dit venster
op: http://heiligen.net
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

welkom menu contact zoeken
KalenderOude testamentNieuwe testamentHeiligenKerkenAnders...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van verreweg de meeste meditaties, overleed 30 oktober 2022
De keizer op de blaren (1300)   Verwijzingen

Klik op de pijl om de meditatie te beluisteren...  ...speel bestand af...

 

Wat vertelt het verhaal?
Ongeveer in de tijd dat Martinus bisschop werd, was hij genoodzaakt het hof van de caesar te bezoeken: dat was toen Valentinianus.

Het jaar van Martinus' bisschopswijding wordt geplaatst tussen 370 en 372. Valentinianus (364-375) resideerde in Trier van 364 tot 374.We moeten dit verhaal dus plaatsen aan het begin van de jaren zeventig van de 4e eeuw. Over de aanleiding tot het bezoek en met welke wensen Martinus naar de caesar ging, doet Gallus helaas geen mededeling.

Toen die te weten kwam dat Martinus voor iets kwam wat hij niet wilde toestaan, beval hij hem buiten de paleispoort te houden. Die harde en hoogmoedige mentaliteit was mede veroorzaakt door zijn ketterse vrouw. Die had ervoor gezorgd dat hij een hekel had gekregen aan de heilige, zodat hij weigerde hem met het nodige respect te behandelen. Herhaaldelijk probeerde Martinus de hoogmoedige vorst te benaderen. Maar toen dat niet lukte, nam hij zijn toevlucht tot zijn gebruikelijke wapenen. Hij hulde zich in een geitenharen kleed, bestrooide zich met as, onthield zich van spijs en drank en bleef dag en nacht bidden. Op de zevende dag kwam een engel bij hem staan. Die zei dat hij gerust naar het paleis kon gaan. De stevig vergrendelde paleisdeuren zouden vanzelf opengaan en de hoogmoed van de caesar zou verschrompelen. Bemoedigd door deze woorden en vertrouwend op deze bijstand, begaf hij zich naar het paleis. De deuren bleken open te staan; er was niemand die hem iets in de weg legde. Zo kon hij tot de vorst doordringen zonder door iemand te worden tegengehouden. Deze zag hem al van verre op zich af komen en vroeg zich knarsetandend af, hoe hij binnengelaten kon zijn. Hij vond het niet nodig op te staan voor zijn gast. Maar een vuurgloed trok door de koninklijke troon en schroeide het lichaamsdeel waarmee hij erop zat. Zo werd de hoogmoedige man van zijn troon omhooggedreven en moest hij wel voor Martinus opstaan. Hij omhelsde de man stevig die hij daarnet nog had willen vernederen. Hij wachtte de smeekbeden van Martinus niet af, maar was hem op voorhand terwille in alles waarvoor hij kwam. Hij had zich gebeterd, omdat hij zei goddelijke kracht gevoeld te hebben... Herhaalde malen nodigde hij hem uit voor een gesprek en de maaltijd. Bij zijn vertrek bood hij hem geschenken aan. Maar de zalige hield het bij de armoede en wees ze allemaal af.'

Ook hier heeft de kunstenaar het verhaal tot de essentie teruggebracht. Rechts staat Martinus, herkenbaar aan zijn bisschopsmijter en het heiligenkransje rond zijn hoofd. Tegenover hem troont de caesar, kroon op het hoofd, voetbank aan zijn voeten. Helaas is zijn gezicht enigszins verweerd. Martinus draagt een evangelieboek bij zich; het bevat Gods woord. Hij onderstreept dat woord met het gebaar van zijn rechterhand. De caesar stelt daar een afwerend handgebaar tegenover. Uit het verhaal weten we dat hij weigert op te staan voor Martinus, terwijl deze toch drager is van Gods woord (het boek!). Eigenlijk weigert de caesar dus respect te tonen voor God zelf. Intussen zien we de gevolgen. Van onder de troon slaan de vlammen al omhoog. De caesar is er gloeiend bij, en zal straks wel op móeten staan… en daarna enige tijd op de blaren zitten, zoals het spreekwoord zegt.
Bijna geestig is de granaatappel die groeit aan de zijde van Martinus. Symbool van Gods overvloedige liefde en barmhartigheid. Zij kan natuurlijk slaan op het feit dat Martinus komt pleiten voor arme, machteloze arrestanten, zoals het verhaal zegt. Maar het symbolische gewas kan ook betrekking hebben op het feit dat de ander zich brandt aan de overvloed aan vurige liefde van God.
Kijkend naar de caesar roep ik de momenten in herinnering dat ik mijn gat brandde en op de blaren moest zitten. En hoe vaak ik onredelijk koppig en eigenwijs was. En of ik daarvan enige tijd de vervelende gevolgen van bleef ondervinden. Zo ja, dan doe ik een beroep op Gods overvloedige barmhartigheid.

[± 1300, glasschilderkunst; Frankrijk, Tours, Kathedraal St-Martin. Dries van den Akker s.j. / 2007.02.27]

Verwijzingen
Feest 11 nov. 0397 Martinus-Tours

© A. van den Akker s.j.
Deze pagina is het laatst gewijzigd op 4 mei 2018

Over beeldmeditaties Voorbereiding
Inrichting website Leeswijzer
Auteurs / Afb. Alle 435 meditaties