×
Klik in dit venster
op: http://heiligen.net
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
De afbeelding maakt deel uit van een serie waar alle werken van barmhartigheid worden weergegeven. Wij kiezen de laatste uit: ‘Ik was gevangen en u hebt mij bezocht.’ Inderdaad zien we Jezus, herkenbaar aan zijn kruisnimbus, achter de tralies.
Dat is even wennen.
De leefruimte die hem ter beschikking staat, is uiterst benauwd. Hij is gekleed in een paarsige mantel, kleur van boete en inkeer. Hij ligt op zijn knieën en kijkt verlangend naar de schaal met vruchten die de vrouw links komt aanreiken. Hij strekt er zijn rechterhand naar uit.
De vrouw komt aanlopen, terwijl ze de schaal aandachtig en zorgvuldig in de handen houdt. Er mag niets van af vallen. Ze heeft haar dochtertje en haar dienaar bij zich. Zij is zo te zien een vermogende vrouw, en laat de gevangene delen in haar overvloed.
Op de achtergrond zien we de kerk. Zou de schilder willen suggereren dat die kerk het eigenlijke thuis is van de vrouw? Is het misschien zo dat we haar gehoor zien geven aan het woord dat ze in de kerk heeft gehoord?
Ik sta stil bij de woorden van de kerk waaraan ik gehoor geef.
De schilder heeft het ons gemakkelijk gemaakt. In de gevangene is gemakkelijk Jezus te herkennen. Maar als die kruisnimbus nu eens niet zichtbaar zou zijn geweest? Hoe denken en praten wij over gevangenen? Om mij heen hoor ik geregeld dat er meer cellen moeten komen; meer criminelen op één cel; dat gevangenen voor hun logies in de gevangenis moeten betalen; dat buitenlandse gevangenen naar hun land terug moeten; dat er veel strenger gestraft moet worden; dat de doodstraf maar weer moest worden ingevoerd. Allemaal heel begrijpelijke gevoelens. Maar spreken ze van liefde? Geven ze nog uiting aan onze standaard van menselijkheid, zelfs als het terechte gevangenen betreft? Schuilt onder de oppervlakte van dergelijke opmerkingen niet een hardvochtig oordeel? Vergeten we niet al te gemakkelijk dat onze zondigheid verbonden is met die van hen?
Jezus vereenzelvigt zich met gevangenen. Hij roept ons op en daagt ons uit om Hem in hen te herkennen; om juist tegenover gevangenen het beste in ons naar boven te halen. Ben ik daartoe bereid?
Ik breng mij te binnen hoe vaak God mij genadig is geweest en met zijn vergeving mij opnieuw op mijn voeten heeft gezet. En hoe Hij mij vraagt nu met anderen hetzelfde te doen.
Op de afbeelding kijken de dochter en de dienaar de kunst af van de edelvrouw. Ik probeer mij mensen te binnen te brengen die mij hebben voorgedaan hoe liefde en vergeving te werk gaan.
Ik zie de groeiseltjes onder haar voeten. En de boom die achter haar aangeeft dat daar vruchtbare grond is. Beeld van het hart van de weldoenster.
[1990, wandschildering. Roemenië, Pietra Neamt, Kerk van de Drie Hiërarchen. Dries van den Akker s.j./2014.01.30.]
Verwijzingen
Matteus 25,36: Jaar A Christus Koning
Veertigdagentijd 1e week ma
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen
Deze pagina is het laatst gewijzigd op 4 mei 2018