×
Klik in dit venster
op: http://heiligen.net
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
In het koor van de hoofdbeuk zitten vijf ramen. Het meest rechtse is gewijd aan de profeet Elia.
Het heeft raamnummer 12 in de Oude Kerk.
Van onder naar boven geven ze zes taferelen weer uit het leven van de profeet.
. Elia gevoed door de raven
[1 Koningen 17,2-6]
. Opwekking van de zoon van de weduwe van Sarefat
[1 Koningen 17,8-16]
. Het Godsoordeel op de berg
[1 Koningen 18,30-39]
. Spijzen gebracht door een engel
[1 Koningen 19,01-05]
. Roeping van Elisa
[1 Koningen 19,19]
. Elia in een vurige wagen ten hemel opgenomen
[2 Koningen 2,1-13]
Elia gevoed door de raven
De profeet draagt een rode mantel over een lichtblauw onderkleed. Rood is de kleur van de aarde; blauw van de hemel. Aan zijn kleren kunnen we dus zien dat we te maken hebben met een man Gods. Dat wordt benadrukt door zijn blote voeten: teken dat hij de weg van God bewandelt.De HEER richtte zich tot Elia met de woorden:
‘Ga weg van hier. Ga naar het oosten en zoek een schuilplaats in de wadi Kerit, aan de overkant van de Jordaan. Drinken kun je uit de rivier, en ik heb de raven opgedragen je daar van voedsel te voorzien.’ Elia deed wat de HEER hem had gezegd, hij ging weg en trok zich terug in de wadi Kerit, ten oosten van de Jordaan. De raven brachten hem daar ‘s ochtends en ‘s avonds brood en vlees, en water dronk hij uit de rivier.
[1 Koningen 17,2-6]
Opwekking van de zoon van de weduwe van Sarefat
De kunstenaar heeft het raamvlak in twee helften verdeeld: rechts de profeet die van enkele treden afdaalt met een jongetje op de arm, links de moeder die haar armen naar het kind uitstrekt, terwijl zij de profeet aankijkt. Ze worden van elkaar gescheiden door een zuiltje in het midden. Tegelijk heeft de kunstenaar rekening gehouden met de driedeling die ontstaat door de raamtracering: rechts de profeet, links de moeder, in het midden: de tussenruimte.
Enige tijd later werd het kind van Elia’s gastvrouw ziek, en wel zo ernstig dat ten slotte alle leven uit hem week. Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Wat heb ik u misdaan, godsman? Bent u soms naar me toe gekomen om mijn zonden aan het licht te brengen en mijn zoon te doden?’ ‘Geef mij uw zoon,’ zei hij, en hij nam de jongen van haar schoot en droeg hem naar boven, naar de kamer die hij in gebruik had, en legde hem op zijn eigen bed. Toen riep hij de HEER aan en vroeg: ‘HEER, mijn God, waarom treft u juist deze weduwe, die mij gastvrijheid verleent, door haar zoon te doden?’ Hij strekte zich driemaal over het kind uit, daarbij de HEER aanroepend met de woorden: ‘HEER, mijn God, laat toch de levensadem in de borst van dit kind terugkeren.’ De HEER verhoorde Elia’s smeekbede: de levensadem keerde terug in de borst van het kind, en het leefde weer. Elia nam het kind op, droeg het naar beneden en gaf het aan zijn moeder terug. ‘Kijk, uw zoon leeft,’ zei hij. Toen zei de vrouw tegen Elia: ‘Nu weet ik dat u door God gezonden bent en dat u werkelijk namens de HEER spreekt.’
[1 Koningen 17,17-24, met name vers: 23-24]
Aan de voeten van de vrouw staan een kruik en een pot. Zij verwijzen naar wat er verteld werd vlak vóór deze gebeurtenis. De beek, waar Elia verbleef droogde uit.
Toen richtte de HEER zich tot Elia met de woorden: ‘Ga naar Sarefat, in de buurt van Sidon, en neem daar je intrek. Ik heb een weduwe daar opgedragen je van voedsel te voorzien.’ Elia ging op weg naar Sarefat, en toen hij bij de stadspoort aankwam, zag hij een weduwe die bezig was hout te sprokkelen. Hij riep haar en vroeg of ze een kommetje water voor hem wilde halen, zodat hij zijn dorst kon lessen. Terwijl ze wegliep om water te halen, riep hij haar na of ze ook een stuk brood voor hem wilde meenemen. ‘Zo waar de HEER, uw God, leeft, ’antwoordde zij, ‘ik heb niets meer in voorraad, alleen een handjevol meel in de pot en een restje olijfolie in de kruik. Kijk, ik heb net een paar takken geraapt om iets te eten te maken voor mij en mijn zoon. Als dat op is, zullen we van honger sterven.’ Maar Elia zei: ‘Maak u niet ongerust. Doe wat u van plan was, maar bak van wat u in huis hebt eerst iets voor mij en kom me dat brengen. Daarna kunt u voor uzelf en uw zoon iets klaarmaken, want dit zegt de HEER, de God van Israël: Tot op de dag dat ik weer regen op de aarde zal laten vallen, zal er meel in de pot zijn en zal de oliekruik niet leeg raken.’ De vrouw ging naar huis en deed wat Elia had gezegd. En ze hadden elke dag te eten, zij, Elia en haar familie. Er was meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg, zoals de HEER bij monde van Elia had beloofd.
[1 Koningen 17,8-16]
Het Godsoordeel op de berg
In het midden staat de profeet Elia, gehuld in een groen onderkleed en een paarsbruin bovengewaad; op blote voeten, teken dat hij de weg van de HEER gaat; het gezicht naar de hemel gekeerd en de armen gespreid in een dramatisch gebed. Hij vormt de tussenpersoon tussen enerzijds het altaar waarop een offerdier wordt verbrand, en anderzijds het volk dat op de achtergrond toekijkt. Bliksemschichten schieten uit de hemel. De voet van het altaar wordt omspoeld door water. Op de voorgrond drie (van de vier) kruiken, waarmee dat water was aangevoerd.Elia zei tegen de Israëlieten dat ze naar hem toe moesten komen. Toen ze bij hem waren komen staan, bouwde hij het verwoeste altaar van de HEER weer op. Hij nam twaalf stenen, evenveel als het aantal stammen van Israël, de nakomelingen van de zonen van Jakob, tot wie de HEER had gezegd: ‘Israël is je nieuwe naam.’ Met die twaalf stenen maakte hij een altaar ter ere van de HEER, en daaromheen liet hij een geul graven met een lengte van tweehonderd el. Hij stapelde het brandhout op, sneed de stier in stukken en legde die op de brandstapel. Toen zei hij: ‘Vul vier kruiken met water en giet die over het offer en het brandhout uit.’
Het staat er zo nuchter, maar na drie-en-een-half jaar van droogte was dat wel een zeer uitdagende daad!Toen dat gebeurd was, liet hij het nog een tweede en een derde keer doen. Het water liep over het altaar heen en de geul eromheen kwam vol water te staan. Toen het uur voor het graanoffer was aangebroken, trad de profeet Elia op het altaar toe en zei: ‘HEER, God van Abraham, Isaak en Israël, vandaag zal blijken dat u in Israël God bent, en dat ik u dien en dit alles in uw opdracht gedaan heb. Geef mij antwoord, HEER, geef antwoord. Dan zal dit volk beseffen dat u, HEER, God bent en dat u het bent die hen tot inkeer brengt.’ Het vuur van de HEER sloeg in en verteerde het brandoffer met brandhout, stenen, as en al; zelfs het water in de geul likte het op. Alle Israëlieten zagen het, en allen vielen op hun knieën en riepen: ‘De HEER is God, de HEER is God!’ [1 Koningen 18,30-39]
Spijzen gebracht door een engel
Op de voorgrond ligt de profeet onder een boom te slapen; op zijn rechterzij, zodat hij naar mij is toegewend. Hij heeft nog altijd het paarsbruine bovengewaad, maar nu een wit onderkleed. Achter hem is een engel verschenen, herkenbaar aan zijn vuurrode vleugels; enigszins voorover gebogen over de slapende gestalte heen. Hij staat op het punt met zijn rechterhand de profeet op de schouder te tikken, terwijl hij al met de linker wijst naar een kruik en een brood die aan diens voeten liggen.Koning Achab vertelde Izebel alles wat Elia had gedaan, ook dat hij alle profeten ter dood had gebracht. Toen liet koningin Izebel Elia de volgende boodschap overbrengen: ‘De goden mogen met mij doen wat ze willen als u morgen om deze tijd niet hetzelfde lot ondergaat als zij.’ Elia werd bang en vluchtte om zijn leven te redden. Bij Berseba in Juda aangekomen liet hij zijn knecht achter en zelf trok hij één dagreis ver de woestijn in. Daar ging hij onder een bremstruik zitten, verlangend naar de dood, en zei: ‘Het is genoeg geweest, HEER. Neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn voorouders.’ Hij viel onder de bremstruik in slaap, maar er kwam een engel, die hem aanraakte en zei: ‘Word wakker en eet wat.’
[1 Koningen 19,1-5, met name de verzen 4-5]
Roeping van Elisa
Weer maakt de kunstenaar knap gebruik van de raamtracering. In de middelste baan staat Elisa die aan het ploegen is met een span ossen, dat in de linker baan staat. Op de achtergrond zien we nog drie span aan te werk. De tekst spreekt zelfs van twaalf span. Elisa houdt even stil, omdat de profeet Elia, in de rechterbaan, een mantel, de profetenmantel, over zijn schouder legt. De mantel vormt een verbinding tussen de rechterbaan waar Elia zich bevindt en de middelste van Elisa.Elia ging weg van de Horeb. Toen hij Elisa, de zoon van Safat, aantrof was deze aan het ploegen. Ze waren aan het werk met twaalf span ossen; Elisa liep achter het twaalfde span. Elia liep op hem af en gooide zijn mantel over hem heen…
[1 Koningen 19,19]
Elia in een vurige wagen ten hemel opgenomen
In het middelste tracée van het raam rijst Elia op. Hij is in het wit gekleed, en staat op een kar die door twee vurige paarden wordt getrokken. Niet alleen wijzen hun grillige bewegingen op hun vurigheid, ook hun kleur. Vanuit een wolk die de hemel bedekt schiet een geel licht omlaag, en omhult de profeet. Op de voorgrond ligt Elisa op de grond. Hij is gekleed in een wit ondergewaad en een bruinpaars bovenkleed, juist zoals Elia op vorige taferelen was afgebeeld! Het lijkt er dus op dat Elisa de mantel van Elia aanheeft.De tijd was niet ver meer dat de HEER Elia in een stormwind in de hemel zou opnemen. Elia en Elisa stonden op het punt uit Gilgal te vertrekken, maar Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, de HEER wil dat ik naar Betel ga.’ Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen op weg naar Betel. De profeten uit Betel kwamen Elisa vanuit de stad tegemoet en zeiden tegen hem: ‘Weet u wel dat de HEER vandaag uw meester van u zal wegnemen?’ ‘Ja, ik weet het, ‘antwoordde hij. ‘Zegt u maar niets.’ Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, Elisa, de HEER wil dat ik naar Jericho ga.’ Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen naar Jericho.
De profeten uit Jericho kwamen naar Elisa toe en zeiden tegen hem: ‘Weet u wel dat de HEER vandaag uw meester van u zal wegnemen?’
‘Ja, ik weet het, ‘antwoordde Elisa. ‘Zegt u maar niets.’
Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, de HEER wil dat ik naar de Jordaan ga.’
Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen verder.
Bij de oever van de Jordaan hielden ze stil. Vijftig profeten die hen waren gevolgd bleven op een afstand staan kijken. Elia deed zijn mantel af en vouwde hem dubbel. Hij sloeg ermee op het water, waarop het naar links en naar rechts wegvloeide en zij tweeën droog konden oversteken. Terwijl ze overstaken vroeg Elia aan Elisa:
‘Wat kan ik nog voor je doen voor ik van je word weggenomen? Vraag het maar.’
Elisa antwoordde: ‘Laat mij dubbel in uw geest delen.’
‘Je vraagt iets heel moeilijks, ‘zei Elia. ‘Als je ziet hoe ik van je word weggenomen, zal je wens vervuld worden, maar als je het niet ziet, gebeurt het niet.’
En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia werd in een stormwind meegevoerd naar de hemel. Elisa zag het gebeuren en riep uit: ‘Vader, vader! Strijdwagen en ruiterij van Israël!’ Toen hij Elia niet meer kon zien, scheurde hij zijn kleren.
Hij raapte Elia’s mantel, die was afgegleden, op, en liep terug…
[2 Koningen 2,1-13, met name de verzen 11-12]
© A. van den Akker s.j.